Voorbereiding In overleg met de gastclubs stelt SION de data voor de vliegweken vast. Aanmelden van de kandidaten gaat via het inschrijfformulier. De gastclub regelt de startcapaciteit en lokale veldleiding (DDI). Het maximum aantal deelnemende kisten is 20 (inclusief kisten van coaches). Bij overinschrijving vallen de vliegers met de meeste ervaring af. De coördinator van de gastclub bevestigt de inschrijving en communiceert bijzonderheden zoals overnachtingsfaciliteiten en kosten.
Voorwaarden voor deelname Deelnemers hebben hun brevet (GPL of LAPL(S) en maximaal 10 overlands of zijn 'herintreders'. Zij zijn de gehele week aanwezig. Met twee vliegers op één kist vliegen is mogelijk, de voorkeur is echter 1 vlieger per kist Per twee kisten, dient er minimaal één ophaler gedurende de dag aanwezig te zijn om te assisteren bij het opbouwen en de veldorganisatie. Bij voorkeur schrijft elke club waarvan vliegers deelnemen ook een coach in. Dit zal niet altijd mogelijk zijn, de verplichting voor een eigen (club) coach ligt bij 0-3 overlands, daarna kan men aanhaken bij een andere aanwezige coach. Indien mogelijk, is het coachen van deze prille overlandvliegers op een tweezitter zeer aan te bevelen. Alle vliegers en coaches nemen deel onder hun eigen verantwoordelijkheid. SION gaat er vanuit dat de deelnemers toestemming van hun club hebben om deel te nemen. Belangrijk is dat niet de prestatie maar een veilige vluchtuitvoering boven alles gaat.
De eerste dag In overleg met de coaches deelt de clubcoördinator de vliegers in twee of drie groepen in, al naar gelang het aantal deelnemers en hun ervaring. Ook wordt elke beschikbare coach aan een vlieggroep gekoppeld. Bijvoorkeur coachen zij hun eigen clubleden, maar dit is niet noodzakelijk of soms niet praktisch. Er zijn immers ook deelnemers die geen eigen coach meegenomen hebben. Vooral op de eerste dag zullen bijzonderheden van het betreffende veld goed belicht worden. Coaches moeten deelnemers leren kennen. Huishoudelijke zaken worden door de gastclub meegedeeld.
Elke dag De DDI verzorgt de veldbriefing: huishoudelijke zaken, start, landings- en opstel procedures, het lokale luchtruim en de benodigde assistentie van de ophalers. Onder leiding van de coördinator van de gastclub wordt de vorige dag besproken. Daarna volgt de overlandbriefing: meteo, opdrachten en toelichting hierop, veiligheid en tactische adviezen. De coaches assisteren de coördinator van de gastclub met de voorbereiding en de uitvoering hiervan. Eventueel nieuw gearriveerde coaches worden ingedeeld en gebriefd.
Na de briefing bespreken de coaches met hun groep de tactiek, de manier van coaching en de bijzonderheden. Vervolgens wordt er opgebouwd. De eerste start wordt gemaakt door een vliegende coach. Hij beoordeelt het weer en afhankelijk van zijn bevindingen wordt besloten alle of een deel van de vlieggroepen te laten starten.
‘s Avonds kunnen naar behoefte in groepen de vluchten geanalyseerd en besproken worden, bijvoorbeeld met behulp van SeeYou. Neem dus een logger mee! Het zou mooi zijn als alle vluchten worden aangemeld bij de OLC. Meestal is hier direct na een vliegdag geen tijd voor. Het beste kan de analyse van vluchten dan ook naar de volgende dag of een niet-vliegdag geschoven worden. Soms staan er ’s avonds presentaties op het programma.
Indien er niet gevlogen wordt kan een alternatief programma voorgesteld worden. Dit kan een (vrijblijvende) activiteit zijn die niets met vliegen te maken heeft of een activiteit die past bij de SION week. Bijvoorbeeld vlucht-analyses van vorige dagen (met beamer, erg leuk) aangevuld met bespreking of discussie over een algemeen onderwerp. In dit geval dienen alle vliegers deze bij te wonen.
Afsluiting van de week Alle vliegers wonen elke briefing bij tot de afsluiting van de week. Deze vindt normaal gesproken plaats na het vliegen op de laatste dag. Het kan voorkomen dat de week door zeer slechte weersverwachting eerder wordt afgesloten.
Coaches De coach zelf moet over een ruime overland ervaring beschikken (minimaal 25) en goed kunnen aanvoelen waar de beginnende overlandvliegers behoefte aan hebben. Manieren van coachen zijn:
- Vanaf de grond
- De coach brieft de vliegers uitgebreid voor de vlucht en geeft eventueel aanvullende informatie tijdens de vlucht van af de grond.
- Vanuit een tweezitter
- De coach geeft tips aan z'n student en kan ondersteuning geven aan de rest van zijn groep.
- Vanuit een eenzitter
- De coach voorziet zijn groep van informatie vanuit de lucht. Of hij daadwerkelijk in staat is deelnemers (die het bijvoorbeeld moeilijk hebben) op te zoeken en van nabij te assisteren, hangt af van het weer en de ervaring van de coach.
Het beste kan een vliegende coach achter zijn groep aan starten om zo de achterblijvers wat op pad te helpen. Bijvoorkeur zijn coaches de gehele week aanwezig, maar dit blijkt in de praktijk niet altijd haalbaar. De vlieger is altijd zelf verantwoordelijk voor een veilige vluchtuitvoering;de adviezen die de coach geeft zijn niet bindend.
Ophalers Ophalers spelen een belangrijke rol bij een SION week. Niet alleen zijn zij ophaler maar zij kunnen ook de organiserende club helpen met de veldorganisatie. "06 ophalers" zijn dus ongewenst. Om tot een goede ondersteuning van vliegers en organisatie te komen, moet er minimaal één ophaler per twee kisten op het veld aanwezig zijn. |